‏ Zephaniah 1

Maak u klaar voor de belegering! Leg watervoorraden aan en versterk uw forten. Bak nieuwe stenen om uw muren te herstellen. Kneed de klei en doe die in de bakvorm. 1Maar midden in alle voorbereidingen zal het vuur u verteren. Het zwaard zal u neerslaan. De vijand zal u verslinden zoals jonge sprinkhanen alles opeten wat hun voor de voeten komt. Er is geen ontsnappen mogelijk, al wordt u zo talrijk als een zwerm sprinkhanen. 2U hebt meer kooplieden dan er sterren aan de hemel staan, maar uw vijanden komen als sprinkhanen aanzwermen en nemen al uw vergaarde rijkdom mee. 3Uw vorsten en ambtenaren kruipen bij elkaar als sprinkhanen op de muren bij kou. Maar zij zullen allemaal vluchten en verdwijnen, net als sprinkhanen doen wanneer de zon opkomt. 4Koning van Assyrië, uw regeringsleiders liggen dood op de grond en uw volk is verspreid over de bergen, maar er is geen herder meer die hen weer bijeen kan brengen. 5Er is geen herstel meer mogelijk voor uw breuk, ongeneeslijk is uw wond. Allen die het nieuws van uw ondergang horen, klappen van blijdschap in de handen. Want wie heeft niet te lijden gehad van uw wreedheid? 6 7

Habakuk roept tot God

8Dit is de profetie die God aan Habakuk doorgaf. 9 Here, hoelang moet ik nog om hulp roepen zonder dat U het hoort? Ik schreeuw: ‘Help! Geweld!’, maar U doet niets.
10Waarom laat U mij dat onrecht zien en hoe kunt U Zelf al die ellende aanzien? Waar ik ook kijk, overal heersen onderdrukking, geweld, ruzie en onenigheid.
11De wet verliest haar kracht en de rechtspraak is verziekt, want de goddelozen drijven de rechtvaardigen in het nauw en het recht wordt verdraaid.
12De Here antwoordt: ‘Kijk eens naar de volken en verbaas u! Want Ik ga tijdens uw leven iets doen wat u niet zou geloven als het werd verteld.
13Ik ga een nieuwe wereldmacht ten tonele voeren, de Chaldeeën, een wreed, woest volk. Zij trekken de hele wereld door en veroveren andermans woonplaatsen.
14Zij staan bekend als een afschrikwekkend, angstaanjagend volk. Zij bepalen zelf wat recht is en vertrouwen op eigen kracht.
15Hun paarden zijn vlugger dan panters en lopen harder dan een wolf in de schemering. Hun ruiters komen aan in galop, zij komen uit verre landen toeschieten als een arend op zijn prooi.
16Zij komen om geweld te plegen. Hun aanval is als een verzengende oostenwind. Zij verzamelen gevangenen alsof het zand is.
17Zij drijven de spot met koningen en vorsten en lachen om elke vesting. Want de Chaldeeën gooien er gewoon aarde tegenaan en nemen haar in.
18Als een wervelwind gaan zij verder en verdwijnen uit het gezicht, maar hun schuld is groot, want zij maken van hun kracht hun god.’
Copyright information for NldHTB