Psalms 114
Stel een ongelovige rechter
over mijn tegenstander aan
en laat de aanklager naast hem staan.
1 Laat het hof hem maar schuldig verklaren.
Zijn gebed wordt hem tot zonde.
2 Laat hem jong sterven
en laat een ander zijn taak overnemen.
3 Zijn kinderen zullen wezen worden
en zijn vrouw gaat het leven verder als weduwe door.
4 Laten zijn kinderen maar overal ronddwalen
en bedelen voor de kost,
zij zullen overal weggejaagd worden.
5 De man bij wie hij schulden heeft,
zal zijn bezit opeisen,
laten vreemdelingen maar plunderen
wat hij met veel moeite bij elkaar verzamelde.
6 Ik hoop dat er niemand is
die hem nog enige liefde bewijst,
dat niemand zorgt
voor zijn tot wees geworden kinderen.
7 Zijn nageslacht moet worden uitgeroeid,
zijn naam mag in de volgende generatie al niet meer bestaan.
8 De zonden van zijn ouders en voorouders
moeten de Here voor ogen blijven staan.
Copyright information for
NldHTB