‏ Psalms 101

Kom, laten wij lofliederen zingen
tot eer van de Here,
laten wij Hem loven,
want Hij is de rots van ons heil.

1 Laten wij met lofliederen naar Hem toegaan,
met snaarinstrumenten Hem prijzen.

2 De Here is een machtige God,
de grote Koning.
Er is niemand zoals Hij.

3 Hij beheerst de diepten van deze schepping
en reikt met zijn hand
tot aan de toppen van de bergen.

4 De zee en het land zijn van Hem,
want Hij heeft beide gemaakt.

5 Kom, laten wij ons buigen,
knielen en ons neerwerpen voor de Here,
die ons heeft gemaakt.

6 Hij is onze God
en wij horen bij het volk dat Hij leidt.
Als schapen volgen wij Hem.
Luister toch elke dag naar wat Hij u zegt.

7 ‘Wees niet koppig,
zoals de mensen bij Massa en Meriba,
indertijd in de woestijn.

8 Uw voorouders hebben Mij toen uitgedaagd.
Zij stelden Mij op de proef,
hoewel zij mijn macht hadden gezien in wat Ik deed.
Copyright information for NldHTB
The selected Bible will not be clickable as it does not support the Vocabulary feature. The vocabulary is available by hovering over the verse number.