Lamentations 2
‘Ik zal hun bestuurders, wijzen, heersers, officieren en soldaten dronken maken. Zij zullen in slaap vallen en nooit meer wakker worden!’ Dat zegt de Koning, de Here van de hemelse legers. 1Want de dikke muren van Babel zullen met de grond gelijkgemaakt worden en haar grote poorten zullen worden verbrand. De bouwers uit talloze landen hebben voor niets gewerkt, hun bouwsels zullen met vuur worden vernietigd! 2Tijdens het vierde regeringsjaar van Sedekia kreeg Jeremia een boodschap betreffende Seraja, de zoon van Neria, de zoon van Machseja. Deze boodschap ging over Serajaʼs gevangenneming en verbanning naar Babel, samen met koning Sedekia van Juda. Seraja was Sedekiaʼs hofmaarschalk. 3Jeremia had alle vreselijke rampen die God voor Babel in petto had, alles wat hiervoor beschreven staat, op een boekrol geschreven 4 ▼▼ This verse is empty because in this translation its contents have been moved to form part of verse Jer. 51:62.
5 ▼▼ In this translation, this verse contains text which in some other translations appears in verses Jer. 51:61-62.
en overhandigde die boekrol aan Seraja met de woorden: ‘Wanneer u in Babel bent aangekomen, moet u lezen wat ik heb opgeschreven en zeggen: “Here, U hebt gezegd dat U Babel zult vernietigen, zodat geen enkel levend wezen zal overblijven en het voor altijd onbewoond zal blijven.” 6Daarna, als u de hele boekrol hebt gelezen, moet u er een steen aan binden en hem in de Eufraat gooien met de woorden: 7“Zo zal Babel zinken om nooit meer omhoog te komen door alle rampen die Ik over haar zal brengen. Het hele volk zal omkomen.” ’ Dit was het einde van Jeremiaʼs berichten. 8 De aanval op Jeruzalem
9Sedekia was eenentwintig jaar toen hij koning werd en elf jaar lang regeerde hij in Jeruzalem. Zijn moeder heette Chamutal en was een dochter van Jirmeja uit Libna. 10Maar Sedekia was een goddeloze koning, net als Jojakim. 11Het kwam zelfs zover dat de Here in zijn toorn het volk van Jeruzalem en Juda verstootte. Sedekia kwam in opstand tegen de koning van Babel. 12In het negende regeringsjaar van Sedekia, op de tiende dag van de tiende maand, verscheen koning Nebukadnessar van Babel met zijn hele leger voor Jeruzalem. Hij bouwde een belegeringswal tegen de stadsmuren 13en begon aan een beleg van anderhalf jaar. 14Ten slotte, op de negende dag van de vierde maand, toen overal in de stad honger werd geleden en de voedselvoorraad vrijwel op was, 15werd een bres in de stadsmuur geslagen en ʼs nachts vluchtten alle soldaten de stad uit door de poort tussen de twee muren bij de koninklijke tuin, ondanks het feit dat de stad volledig omsingeld was door de Chaldeeën. Dwars door de velden vluchtten zij in de richting van het Jordaandal. 16Maar het Chaldese leger zette de achtervolging in en greep koning Sedekia in de omgeving van Jericho, zijn hele leger was uiteengevallen. 17Zij brachten hem naar de koning van Babel die zich ophield in de stad Ribla in het koninkrijk Hamat. Daar werd Sedekia veroordeeld. 18Voor de ogen van Sedekia werden zijn zonen en alle bewindslieden van Juda gedood. 19Daarna werden hem de ogen uitgestoken en brachten zij hem in ketens naar Babel, waar hij de rest van zijn leven in de gevangenis werd opgesloten. 20Op de tiende dag van de vijfde maand van het negentiende regeringsjaar van koning Nebukadnessar van Babel arriveerde Nebuzaradan, het hoofd van de lijfwacht, in Jeruzalem. 21Hij stak de tempel, het paleis en alle grote huizen in brand 22en zette het Chaldese leger aan het werk om de stadsmuren omver te trekken.
Copyright information for
NldHTB