‏ Jeremiah 42

Toen zei Jeremia tegen Sedekia: ‘De Here, de God van de hemelse legers, de God van Israël, zegt: “Als u zich aan de koning van Babel overgeeft, zullen u en uw familie in leven blijven en zal de stad niet worden verbrand. 1Maar als u weigert u over te geven, zal deze stad door het Babylonische leger in lichterlaaie worden gezet en u zult niet ontsnappen.” ’ 2‘Maar ik ben bang om mij over te geven,’ zei de koning, ‘want de Babyloniërs zullen mij overdragen aan de Joden die zijn overgelopen en wie weet wat die met mij zullen doen?’ 3Jeremia antwoordde: ‘U zult niet in hun handen vallen, als u alleen maar de Here gehoorzaamt, uw leven zal worden gespaard en het zal allemaal goed aflopen voor u. 4
This verse is empty because in this translation its contents have been moved to form part of verse Jer. 38:22.
5
In this translation, this verse contains text which in some other translations appears in verses Jer. 38:21-22.
“Maar als u weigert u over te geven,” zegt de Here, “zullen alle vrouwen die in uw paleis zijn, naar buiten worden gebracht en aan de Babylonische officieren worden gegeven. En die vrouwen zullen zich dan tegenover u bitter beklagen. ‘Fijne vrienden hebt u,’ zullen zij zeggen, ‘uw eigen vertrouwelingen hebben u bedrogen en aan uw lot overgelaten!’
6Al uw vrouwen en kinderen zullen aan de Babyloniërs worden uitgeleverd en ook u zult niet kunnen ontsnappen. De koning van Babel zal u gevangennemen en de stad zal worden platgebrand.” ’ 7Toen zei Sedekia tegen Jeremia: ‘Laat niemand horen dat u dit aan mij hebt verteld, want dat zou uw dood betekenen! 8En als mijn dienaren horen dat u met mij hebt gesproken en zij u met de dood bedreigen als u niet vertelt waarover het ging, 9zeg dan maar dat u mij hebt gesmeekt u niet terug te sturen naar de kerker in het huis van Jonatan, omdat dat uw dood zou betekenen.’

10Inderdaad kwamen de leiders van de stad later bij Jeremia en vroegen hem waarom de koning hem had ontboden. Hij vertelde hun wat de koning hem had aangeraden en zij vertrokken zonder de waarheid te hebben ontdekt, want niemand had het gesprek afgeluisterd. 11Jeremia bleef in de gevangenis tot Jeruzalem door de Babyloniërs werd ingenomen. 12

Jeruzalem door Nebukadnessar veroverd

13In de tiende maand van het negende regeringsjaar van koning Sedekia van Juda kwam koning Nebukadnessar met zijn hele leger terug naar Jeruzalem om de stad te belegeren. 14Anderhalf jaar later, in de vierde maand, sloegen zij een bres in de stadsmuur en veroverden de stad. 15De Babylonische legeraanvoerders trokken in triomf de stad binnen en namen plaats bij de Middenpoort. Daar zaten ze: hofmaarschalk Nebusarsechim en opperbevelhebber Nergal-Sareser en alle overige leiders.

16Toen koning Sedekia en zijn strijders hen zagen en begrepen dat de stad verloren was, vluchtten zij ʼs nachts door de poort tussen de twee muren aan de achterkant van de paleistuin over de velden in de richting van het Jordaandal. 17Maar de Babyloniërs gingen de vluchtelingen achterna en haalden ze in op de vlakten van Jericho, waar zij de koning gevangennamen en naar koning Nebukadnessar brachten. Deze was in Ribla, in het land van Hamat. Daar sprak hij zijn vonnis over de koning uit. 18De koning van Babel dwong Sedekia toe te kijken terwijl zijn kinderen en de vooraanstaande burgers van Juda werden gedood. 19Daarna stak hij Sedekia de ogen uit, boeide hem met ijzeren ketens en zond hem naar Babel. 20Intussen stak het leger het paleis en de huizen in brand en haalde de muren van Jeruzalem omver. 21Daarna deporteerden Nebuzaradan, het hoofd van de lijfwacht, en zijn mannen de rest van de bevolking en de overlopers naar Babel. 22Maar Nebuzaradan liet enkelen van de armsten in het land achter en gaf hun akkers en wijngaarden.

Copyright information for NldHTB