‏ Jeremiah 21

Zeg tegen ieder die langskomt: luister naar het woord van de Here, koningen van Juda en inwoners van dit land en van de stad Jeruzalem.’ 1
This verse is empty because in this translation its contents have been moved to form part of verse Jer. 17:22.
2
In this translation, this verse contains text which in some other translations appears in verses Jer. 17:21-22.
De Here zegt: ‘Luister naar deze waarschuwingen, zodat u in leven zult blijven. Werk niet op de sabbat, maar maak er een heilige dag van. Ik gaf uw voorouders dit gebod,
3maar zij weigerden te luisteren en te gehoorzamen. Koppig weigerden zij er aandacht aan te besteden. Zij wilden niet worden onderwezen. 4Maar als u Mij gehoorzaamt en weigert op de sabbat vracht te vervoeren door de poorten van deze stad en de sabbat in ere houdt als speciale, heilige dag, 5dan zal dit volk tot in eeuwigheid blijven bestaan. Onafgebroken zullen afstammelingen van David op de troon in Jeruzalem zitten en door deze poorten in- en uitgaan. Altijd zullen er koningen en prinsen met pracht en praal onder uw mensen rondrijden en deze stad zal voor altijd blijven bestaan. 6Uit de wijde omgeving van Jeruzalem, uit de steden van Juda en Benjamin, vanuit het heuvelland, de Negev en de laagvlakten ten westen van Juda, zullen de mensen met hun brandoffers, vredeoffers, graanoffers en reukwerk hier naartoe komen om de Here in zijn tempel te prijzen. 7Maar als u niet naar Mij luistert en weigert de sabbat heilig te houden en—net als op de andere dagen—ladingen koopwaar door deze poorten van Jeruzalem blijft brengen, dan zal Ik deze poorten in brand zetten. Het vuur zal zich uitbreiden tot aan de paleizen en die totaal verwoesten, en niemand zal het blussen.’ 8

Jeremia door het volk bedreigd

9Dit is een volgende boodschap van de Here aan Jeremia: 10‘Ga naar de werkplaats waar aarden potten en kruiken worden gemaakt, daar zal Ik verder met u spreken.’ 11Ik deed wat Hij mij opdroeg en trof de pottenbakker aan, terwijl hij aan zijn draaischijf zat te werken. 12Maar de kruik die hij onder handen had, werd niet goed. Daarom kneedde hij hem weer tot een klomp klei en begon opnieuw. 13Toen zei de Here: 14‘Israël, kan Ik met u niet hetzelfde doen als deze pottenbakker met zijn klei? Zoals de klei in de handen van de pottenbakker, zo bent u in mijn hand.
Copyright information for NldHTB