‏ Hosea 10

Israël wordt verpletterd en gebroken door zijn vonnis, omdat zij vastbesloten was afgoden te volgen.

1Ik zal haar schade toebrengen als een mot bij de wol en Judaʼs kracht ondermijnen als door verrotting. 2Toen Israël en Juda zagen hoe ziek zij waren, ging Israël naar de grote koning van Assyrië, maar deze kon hen niet helpen of genezen van hun gezwel. 3Als een leeuw zal Ik Israël en Juda aan stukken scheuren. Ik zal hen wegslepen als een prooi en iedereen die hen te hulp komt, wegjagen. 4Ik zal hen in de steek laten en naar huis gaan tot zij hun schuld bekennen en Mij weer zoeken. Want zodra zij in de problemen raken, zullen zij weer verlangend naar Mij uitzien.’ 5

Gods verlangen naar Israël

6‘Zij zullen zeggen: “Kom, laten we teruggaan naar de Here. Hij heeft ons verscheurd, Hij zal ons ook genezen. Hij heeft ons geslagen, Hij zal ook onze wonden verbinden. 7Hij zal ons na twee dagen weer overeind helpen en op de derde dag zullen wij, weer helemaal opgeknapt, met Hem leven. 8Ja, wij verlangen naar de Here en Hij zal daarop reageren, zo zeker als de komst van dauw of regen in het vroege voorjaar.”

9Wat zal Ik met u doen, Israël en Juda? Want uw liefde verdwijnt als wolken in de morgen en verdampt als dauw in de vroege ochtend. 10Ik stuurde mijn profeten om u te waarschuwen voor uw ondergang. Ik heb u harde klappen toegebracht met mijn woorden en met de dood bedreigd. Onverwacht werd u getroffen door mijn veroordeling, als door een plotseling doorbrekend licht. 11Ik wil uw offers niet, Ik wil uw liefde. Ik hoef uw brandoffers niet, Ik wil dat u Mij kent.

12Maar u bent net als Adam: u hebt mijn verbond verbroken en bent Mij zo ontrouw geworden. 13De bewoners van Gilead zijn misdadigers, de stad is vol bloedsporen. 14Zij zijn als een bende bandieten die loert op slachtoffers. Troepen priesters plegen moorden op de weg naar Sichem en bedrijven schandelijke misdaden. 15Ik heb in Israël iets afschuwelijks gezien: Israël liep afgoden achterna en werd zo verontreinigd.
Copyright information for NldHTB