‏ Ezekiel 28

In this translation, this verse contains text which in some other translations appears in verses Ez. 25:9-10.
zal Ik de oostelijke flank van Moab openen en haar grenssteden, de trots van het volk, wegvagen: Bet-Hajjesimot, Baäl-Meon en Kirjataïm. En bedoeïenenstammen uit de woestijn in het oosten zullen zich over haar uitstorten, net zoals zij bij Ammon zullen doen. Daarna zal Moab niet langer meetellen als volk. 1Zo zal Ik mijn oordeel op de Moabieten laten neerkomen en zij zullen weten dat Ik de Here ben.”

2En de Oppermachtige Here vervolgt: “Omdat het volk van Edom zo enorm heeft gezondigd door zich te wreken op het volk van Juda, 3zal Ik Edom met mijn vuist neerslaan en haar volk en al het vee uitroeien. Het zwaard zal alles, van Teman tot Dedan, verwoesten. 4Dit zal gebeuren door de hand van mijn volk Israël. Edom zal mijn vreselijke wraak aan den lijve ondervinden.”

5En de Oppermachtige Here zegt: “Omdat de Filistijnen zich uit eeuwenoude vijandschap hebben gewroken op Juda, 6zal Ik hen zwaar straffen. De Kretenzen zal Ik wegvagen en de kustbewoners zal Ik volledig vernietigen.

7Ik zal wraak nemen en hen zwaar straffen voor wat zij hebben gedaan. En wanneer dit gebeurt, zullen zij weten dat Ik de Here ben.” ’ 8

De verwoesting van Tyrus

9Op de eerste dag van de maand, in het elfde jaar na koning Jojakins gevangenneming, kreeg ik een boodschap van de Here. 10‘Mensenzoon, Tyrus was blij om de val van Jeruzalem en riep: “Ha! De stad die de winstgevende noord-zuid handelsroutes langs de kust en langs de Jordaan beheerste, is gevallen. Nu kan ik mijn gang gaan! Zij is verwoest en nu kan ik haar winsten overnemen!”

11Daarom zegt de Oppermachtige Here: “Pas maar op, Tyrus. Ik heb Mij tegen u gekeerd en zal zorgen dat de volken als de golven van de zee op u inbeuken. 12Zij zullen de muren van Tyrus verwoesten en haar torens omverhalen. Ik zal haar puin wegschrapen en haar tot een kale rots maken. 13Het zal een onbewoond eiland worden, midden in de zee, een plaats waar vissers hun netten te drogen hangen, want Ik heb het gezegd,” stelt de Oppermachtige Here. “Tyrus zal de prooi van vele naties worden 14en haar dochtersteden op het vasteland zullen met het zwaard worden verwoest. Dan zal zij weten dat Ik de Here ben.” 15Want de Oppermachtige Here zegt: “Ik zal Nebukadnessar, de grote koning van Babel, tegen Tyrus laten optrekken met een groot leger, ruiters en strijdwagens. 16Eerst zal hij uw dochtersteden verwoesten en daarna zal hij uw stad op het vasteland aanvallen door er een belegeringswal en een dak van schilden tegenaan te zetten. 17Hij zal met stormrammen tegen uw muren beuken en met voorhamers uw torens afbreken. 18De hoeven van zijn paarden zullen de stad in stofwolken hullen en de muren zullen beven als de paarden door uw verwoeste poorten galopperen, met strijdwagens achter hen aan. 19De ruiters zullen door de straten van de stad stormen en uw inwoners afslachten. Uw beroemde, hoge pilaren zullen wankelen en neerstorten. 20Zij zullen uw rijkdommen en uw koopwaar plunderen en uw muren met de grond gelijkmaken. Zij zullen uw mooie huizen verwoesten en uw stenen, balken en puin in zee storten. 21Ik zal een einde maken aan uw muziek en liederen. De klank van de harpen zal nooit meer in uw midden worden gehoord. 22Ik zal van uw eiland een kale rots maken, een plaats waar vissers hun netten drogen. En nooit zult u weer worden opgebouwd, want Ik, de Here, heb het gezegd. 23Het hele kustgebied zal beven door uw val, de gewonden zullen schreeuwen terwijl de slachtpartij doorgaat. 24Alle heersers van de grote havensteden zullen dan van hun tronen naar beneden komen, hun mantels afleggen, hun prachtige kleren uittrekken en bevend van angst, door wat zij hebben zien gebeuren, op de grond gaan zitten. 25Zij zullen om u treuren en dit klaaglied zingen: ‘O machtige stad op het eiland die de zee terroriseerde met uw vloot, iedereen in uw gebied had angst voor u. 26De eilanden beven door uw val. Verbijsterd kijken zij toe.’ ”
Copyright information for NldHTB