‏ Ezekiel 12

Hij vervolgde: ‘Kom, dan zal Ik u zonden laten zien die nog gruwelijker zijn dan deze!’

1Hij bracht mij naar de noordelijke tempelpoort en daar zaten vrouwen te huilen om hun god Tammuz. 2‘Hebt u dit gezien?’ vroeg Hij. ‘Maar Ik zal u nog grotere gruwelen laten zien.’

3Toen bracht Hij mij in de binnenste tempelhof en daar bij de deur, tussen de voorhal en het koperen altaar, stonden ongeveer vijfentwintig mannen met hun rug naar de tempel van de Here en met hun gezicht naar het oosten gekeerd de zon te aanbidden! 4‘Hebt u het gezien?’ vroeg Hij. ‘Doet het de inwoners van Juda dan helemaal niets dat zij deze gruwelijke zonden bedrijven en het hele land vullen met onrecht? Zij steken hun tong tegen Mij uit en wakkeren zo mijn toorn aan. 5Daarom zal Ik hun in mijn toorn meedogenloos straffen zonder iemand te sparen. En ook al schreeuwen zij om genade, Ik zal niet luisteren.’ 6

Een teken op het voorhoofd

7Toen hoorde ik Hem met krachtige stem roepen: ‘Breng de wachters van de stad hierheen, ieder met een wapen in de hand.’ 8Op zijn geroep verschenen zes mannen uit de richting van de bovenste noordelijke poort, ieder met een dodelijk wapen. Eén van hen droeg linnen kleding en had een schrijverskoker aan zijn riem. Zij gingen de tempel binnen en bleven naast het koperen altaar staan. 9En de heerlijkheid van de God van Israël steeg op vanaf de cherubs waarop Hij had gerust, tot boven de ingang van de tempel. 10En de Here zei tegen de man met de schrijverskoker: ‘Ga door de straten van Jeruzalem en zet een teken op de voorhoofden van de mensen die huilen en zuchten om alle zonden die zij om zich heen zien.’ 11
This verse is empty because in this translation its contents have been moved to form part of verse Ez. 9:6.
12
In this translation, this verse contains text which in some other translations appears in verses Ez. 9:5-6.
Tegen de andere mannen hoorde ik de Here zeggen: ‘Loop achter hem aan door de stad en dood ieder die geen teken op het voorhoofd heeft. Spaar niemand en toon geen medelijden. Dood hen allemaal: oud en jong, meisjes, vrouwen en kleine kinderen, maar raak niemand aan die het teken draagt. Begin hier maar, bij mijn heiligdom!’ En zo begonnen zij met de leiders te doden.
13Hij zei: ‘Ontheilig de tempel! Vul de voorhoven met de lichamen van hen die u doodt! Vooruit, ga uw gang!’

Zo trokken zij door de stad en deden wat hun was opgedragen.
14Terwijl zij hun opdracht uitvoerden, was ik alleen. Ik liet mij met mijn gezicht naar beneden op de grond vallen en riep: ‘Och Oppermachtige Here! Zal de uitbarsting van uw toorn tegen Jeruzalem iedereen wegvagen die in Israël is achtergebleven?’ 15Maar Hij antwoordde: ‘De zonden van de inwoners van Israël en Juda zijn onmetelijk groot, het hele land is vol moord en overal wordt het recht verkracht, want zij denken bij zichzelf: de Here heeft het land verlaten en ziet ons toch niet! 16Daarom zal Ik hen niet sparen, noch medelijden met hen hebben. Ik zal hen laten boeten voor alles wat zij hebben misdaan.’ 17Op dat moment kwam de man in de linnen kleding en met de schrijverskoker terug en zei: ‘Ik heb de opdracht die U mij gaf, uitgevoerd.’ 18

De wervelwielen

19Plotseling verscheen in de lucht een troon van blauw saffier boven de hoofden van de cherubs. 20De Here richtte het woord tot de man in de linnen kleding en zei: ‘Ga tussen de wielen onder de cherubs, neem daar een handvol gloeiende kolen en strooi die uit over de stad.’

En terwijl ik toekeek, deed hij dat.
21De cherubs stonden aan de zuidkant van de tempel toen de man erheen ging. En een wolk vulde de binnenste voorhof. 22Toen steeg de heerlijkheid van de Here op boven de cherubs en begaf zich naar de ingang van de tempel. De tempel werd gevuld met de wolk van zijn heerlijkheid en de hof van de tempel straalde van de heerlijkheid van de Here. 23Het geluid van de vleugels van de cherubs leek op de stem van de Almachtige God als Hij spreekt en kon in de buitenste hof duidelijk worden gehoord. 24Toen de Here de man in linnen kleding opdroeg zich tussen de cherubs te begeven en enkele gloeiende kolen tussen de wielen weg te pakken, ging de man erheen en bleef naast een van de wielen staan. 25
This verse is empty because in this translation its contents have been moved to form part of verse Ez. 10:8.
26
In this translation, this verse contains text which in some other translations appears in verses Ez. 10:7-8.
Een van de cherubs stak zijn hand uit (iedere cherub had onder zijn vleugels iets dat leek op menselijke handen), pakte enkele kolen uit het vuur tussen hen in en legde ze in de handen van de man in de linnen kleding. Hij pakte ze aan en ging weg.
27
This verse is empty because in this translation its contents have been moved to form part of verse Ez. 10:13.
28
This verse is empty because in this translation its contents have been moved to form part of verse Ez. 10:13.
Copyright information for NldHTB